Opinie | Simone Heidema, oprichter en ceo CPI Risk, Finance & Governance, Nienke Meijer, bestuursvoorzitter Fontys Hogescholen, en Yuri van Geest, oprichter Singularity University Benelux
Nederland staat op de vijfde plaats van de gelukkigste landen ter wereld, zo blijkt uit het World Happiness Report 2019 van de Verenigde Naties. Nederland scoort hoog door een omvangrijk bruto nationaal inkomen, onze sociale netwerken en persoonlijke keuzevrijheid.
Behalve van negen tot vijf. De keuzevrijheid die zo bepalend is voor het menselijk welzijn, strekt zich niet uit tot werk. We zitten gevangen in een arbeidsmarkt die wordt gedomineerd door archaïsche structuren: het instituut van de vaste baan en de bureaucratie van logge bedrijven die worstelen met hun maatschappelijk bestaansrecht. Dat gebrek aan keuzevrijheid, autonomie, zingeving en flexibiliteit doet juist af aan het welbevinden. Driekwart van de Nederlandse werknemers voelt zich niet betrokken bij het werk en nog eens 13% is zelfs ongelukkig en rancuneus, zo blijkt uit cijfers van onderzoeksbureau Gallup.
‘De platformcoöperatie koppelt nieuwe technologie aan de aloude coöperatievorm, die daardoor ineens verrassend modern en schaalbaar blijkt’
De platformeconomie stelt mensen wel in staat om te kiezen waar, wanneer en waarvoor ze willen werken. Maar tot meer werkgeluk leidt dit vooralsnog niet. Integendeel, platformbedrijven als Uber en Deliveroo houden zzp’ers door de slechte arbeidsvoorwaarden nog steeds gevangen in een afhankelijkheidsrelatie en lange werkdagen. De Ubers en Deliveroos van deze wereld zijn platformbedrijven van de eerste generatie: ze zetten nieuwe technologie in als een handig digitaal prikbord voor zelfstandige taxichauffeurs en maaltijdbezorgers, maar ze vergeten mens en maatschappij. Sterker nog, ze dragen bij aan sociale ongelijkheid.
Dit zijn niet de platformbedrijven die de vierde industriële revolutie moeten gaan voortstuwen. De platformeconomie moet evolueren langs de as van menselijke waarden: eerlijk delen, transparantie en zelfsturing, en zo bijdragen aan de samenleving. De tweede generatie platformbedrijven zijn daarin al een stapje verder. Een voorbeeld is het Amerikaanse Honor Technology, een platform dat zorgverleners koppelt aan thuiswonende ouderen. De zorgprofessionals krijgen naar behoren betaald, zijn verzekerd en genieten arbeidsrechtelijke bescherming. Bovendien hebben ze aandelen en kunnen ze invloed uitoefenen op de besluitvorming.
De platformcoöperatie trekt dat nog verder door en koppelt nieuwe technologie aan de aloude coöperatievorm, die daardoor ineens verrassend modern en schaalbaar blijkt. De zzp’s ers zijn er zelf eigenaar en bestuurder. Een vroeg voorbeeld van een platformcoöperatie is Greentaxi in het Amerikaanse Denver, waarvoor taxichauffeurs ieder tweeduizend dollar inbrachten voor de nodige investeringen. Ze delen zeggenschap. Een ander voorbeeld is Stocksy, een Canadese platformcoöperatie van fotografen. Wat de leden bindt, zijn creatieve integriteit, eerlijke winstdeling en respect voor elkaar.
Nutsvoorziening
De volgende stap in de platformeconomie is de open coöperatie: een niet-winstgericht ecosysteem waarin mensen als gelijken samenwerken aan maatschappelijke waardecreatie. De sociale netwerken delen productie (lokaal in de keten) of juist kennis, ideeën en wetenschap (op mondiaal niveau) in een stakeholdersmodel, waarbij internet wordt gezien, gebruikt en uitgebreid als nutsvoorziening, niet als verdienmodel. Een voorbeeld van zo’n open coöperatie is het Nieuw-Zeelandse Enspiral dat de gratis app Loomio ontwikkelde voor groepsbesluitvorming. Zo verenigen freelancers en bedrijfjes zich rond maatschappelijke thema’s als klimaatverandering en verdeling van welvaart.
‘De toekomst is niet aan het internet der dingen, maar aan een mensgericht platform met werkgeluk als bottomline’
Het platformbedrijf van de toekomst bindt dus mensen met passie en ‘purpose’ in plaats van leaseauto en laptop. Collectief belang gaat voor eigenbelang. Er wordt niet voor mensen beslist; ze beslissen zelf over hun werk en de gezamenlijke koers. Ze staan niet langer als toeschouwer aan de zijlijn zoals bij traditionele bedrijven, maar worden actief deelnemer, waarbij ze zich vol overgave inzetten voor betekenisvolle doelen. Dat doen ze met huid en haar, of zoals schrijver Nassim Taleb in zijn gelijknamige boek zegt ‘Skin in the game’. Zo vloeit het geluksgevoel dat mensen ervaren als ze bevlogen de pupillen van de voetbalclub coachen, of voor een klas met kinderen uit achterstandswijken staan, weer terug naar hun werk.
De toekomst is niet aan het internet der dingen, maar aan een extranet van mensen: een mensgericht platform met werkgeluk als bottomline. Als ook de Ubers en Deliveroos dat gaan inzien en hun platforms verbeteren naar een 4.0-versie, krijgen we een socialere en betere wereld, waarin geluk bovendien evenwichtiger is verdeeld.
Simone Heidema, oprichter en ceo CPI Risk, Finance & Governance, Nienke Meijer, bestuursvoorzitter Fontys Hogescholen, en Yuri van Geest, oprichter Singularity University Benelux.